Ondernemen is vooruitzien. En als ondernemer wil je niet alleen kláár zijn voor de toekomstige markt, maar er juist ook slim op inspelen om te kunnen groeien en nog sterker te staan.
Dat vereist aanpassingsvermogen en strategische keuzes. Maar eerst en vooral is het nodig om je bewust te zijn van wat er speelt en van wat je in de toekomst kunt verwachten.
Wij geloven in de noodzaak dit binnen het Nederlandse bedrijfsleven aan te jagen en daarmee organisaties naar een hoger niveau te tillen zodat iedereen beter wordt en ondernemers duurzaam kunnen groeien.
Wij verzamelen actuele en relevante ontwikkelingen binnen de retail rondom de kernthema’s: I) Fusion (grenzeloos retailen), II) Verticale integratie & Smart data, III) Omnichannel & Technologie, IV) Samenwerking en V) Markt- & Concurrentiepositie en voorzien deze van Rabobank commentaar om ondernemers te helpen, te inspireren en te activeren. In de continu veranderende retail sector is geen maand hetzelfde. Dat geldt ook voor deze rubriek met iedere maand nieuwe voorbeelden.
In een recente post op LinkedIn legt de CEO van VONROC, Rick Rosberg, uit dat het een heel bewuste keuze is geweest om vanaf dag één met eigen producten én Europees te gaan. ‘Het was oktober 2017 toen werd bedacht om zelf een D2C merk te gaan bouwen. E-commerce groeide met 15% per jaar en in de bouwmarkten was slechts plaats voor A-merken en private labels. De keus werd gemaakt om een geheel nieuw eigen merk te beginnen met zelf ontwikkelde producten. Daarnaast de bewuste keuze om ook meteen Europees te gaan en naast de bekende grote marktplaatsen een eigen VONROC-platform te bouwen met lokale webstores. Waarom een eigen merk en producten? Omdat het heel lastig (zo niet onmogelijk) is om met een merk van een ander uiteindelijk onderscheidend te zijn en écht geld te verdienen. Waarom direct Europees? Als je grote ambities hebt en innovatie en ontwikkeling wilt blijven bekostigen, is Nederland op een gegeven moment te klein. Om te kunnen blijven groeien, moet je de grens over. VONROC koos er bewust voor dit direct te doen. Als je eerst alleen in Nederland begint, kun je in het begin lekker groeien met relatief lage kosten. Alleen ergens loop je dan vast: je hebt een mooi marktaandeel, maar de groei stagneert. Als je dán pas naar het buitenland gaat kijken, ben je te laat, om twee redenen: 1. Het kost écht veel tijd, en dan praat je niet over maanden maar echt over jaren, om te leren hoe de puzzel over de grens gelegd moet worden om uiteindelijk ook daar goed geld te verdienen. 2. Groeien in het buitenland vergt hogere investeringen en kent hogere kosten dan je gewend bent in je thuismarkt. Dit zal je overall margepercentage negatief beïnvloeden en dat wordt niet altijd gewaardeerd door banken en/of investeerders. Nu zes jaar verder groeien we nog steeds als kool. Daar waar de groei in Nederland zoals verwacht nu iets afvlakt, groeien we in het buitenland nu extra snel. Het platform staat, we weten – door veel vallen en opstaan – inmiddels aardig goed hoe het spelletje gespeeld moet worden en niet onbelangrijk wat we verdienen op een bestelling in Spanje of in Roemenië. Zeker we leren nog iedere dag, vallen en staan weer op maar we zijn klaar om de circa 400 miljoen klanten in de 15 landen waar we actief zijn te bedienen. Wordt zeker vervolgd...’.
Commentaar Rabobank: VONROC ontwikkelt, produceert en verkoopt diverse soorten gereedschappen, waaronder boormachines, schuurmachines en tuingereedschappen. Het bedrijf gebruikt zijn controle over de gehele keten en het D2C-model om het assortiment tegen een zeer scherpe prijs in de internationale markt te zetten. De producten worden direct aan consumenten verkocht via eigen websites in verschillende landen en via platforms als Amazon en bol.com. Daarnaast gebruikt het moederbedrijf achter VONROC, PTH (het voormalige Power Tools Holding dat nu werkt onder de naam People Technology Happiness) de eigen ontwerp- en productkennis en toegang tot productiepartners voor een ander merk: FERM. Ook FERM is een scherp geprijsd merk dat alleen bestemd is voor B2B-verkoop via discountketen Action die inmiddels ook in 13 landen actief is en dus voldoende dekking en uitdaging geeft. Met Action bouwt FERM aan een prijsvechtersmerk dat de positie van andere merken moet ondergraven. Waar PTH eerste stond voor Power Tools Holding, is het productportfolio van de organisatie allang niet meer gelimiteerd tot ‘power tools’ als boormachines, slijpers en breekhamers. Waar eerder hun merken FERM en VONROC slechts de klusmarkt bedienden, is in de afgelopen jaren het assortiment uitgebreid met onder andere tuinartikelen, tuindecoratie, bewateringsartikelen en huisartikelen; van boormachines tot grasmaaiers en van parasols tot kachels. Onlangs is dit zelfs verder uitgebreid met keukenapparatuur voor het private label van Albert Heijn, genaamd Blue Home. In onze eerdere en tijdloze blog ’Wie pakt de regie in de keten?’ beschreven we dat steeds meer partijen strijden om controle over de waardeketen. Verticalisering levert meer marge op en is een geducht prijswapen ten opzichte van de concurrentie. Wie hier niet op reageert ziet zijn markt uithollen of zelfs verdwijnen. Voor merken heeft het direct naar de consument gaan (D2C) nogal wat voordelen ten opzichte van het verkopen van spullen aan retailers (B2B) die het vervolgens aan eindconsumenten verkopen (B2C). Het gaat hierbij om commerciële en financiële voordelen en om het verminderen van de risico’s van multibrandretail. Als D2C-merk regisseer je zelf de klantreis, zonder afhankelijk te zijn van anderen. Je bouwt zo zelf het merk op via het D2C-kanaal (fysiek en/of online) en ontvangt direct informatie over klantvoorkeuren en klantgedrag. Daarmee kun je de productie gericht aansturen. Tot slot hoef je de ketenmarge niet met partners te delen en realiseer je als merk een hogere marge. Met die hogere marge kun je de eigen winst verhogen of investeren in je merk. Daarnaast kun je het voordeel teruggeven aan de klant via lagere prijzen. We zien meer en meer merken en retailers die primair vanuit een ander argument dan marge kiezen voor verticalisering: prijs. Zij gebruiken hun controle over de keten om een vaak disruptief lagere consumentenprijs in de markt te zetten en daarmee marktaandeel te winnen. Zij zijn daarbij bereid om een deel van de ketenmarge aan de consument te geven in de vorm van lagere prijzen. In ruil daarvoor verwachten zij hogere volumes en meer marktaandeel, ten koste van bestaande spelers. Merken kiezen daarbij voor volledige D2C-verkoop of voor een combinatie met B2B waarbij de B2B-partners zeer zorgvuldig worden uitgekozen.
In een recente post op LinkedIn dook Rutger Wismeyer in de cijfers rondom Amazon.nl. Vanuit het verbinden van gegevens uit openbare bronnen, markt overschrijdende data en verschillende benchmarks, trekt hij de conclusie dat die wel eens veel hoger kan liggen dan vaak gedacht wordt: richting de €4–4,5 miljard aan jaarlijkse GMV (bruto handelswaarde). De schatting komt vanuit €1,2–1,5 miljard aan netto-omzet voor Amazon in NL (gebaseerd op meerdere externe bronnen) vanuit 200.000+ verkopers (grotendeels internationaal en Chinees, die minder zichtbaar zijn in Nederlandse data) die tientallen miljoenen meer producten aanbieden via pan-Europese catalogustoegang dan het Nederlandse bol. Ook stelt hij dat veel Nederlandse bestellingen worden afgehandeld via FBA-centra in Duitsland of Polen, en geleverd door Amazon’s eigen logistiek, waardoor de lokale aanwezigheid minder zichtbaar is. Daarnaast vangt Amazon ook extra Nederlandse vraag op via andere Amazon-platforms (DE, UK, US) die vaak niet zichtbaar zijn in lokale data.
Commentaar Rabobank: Eind 2019, dus vlak voor de lancering van Amazon.nl schreven we de blog ‘Amazon zal de Nederlandse retailsector dwingen tot actie’ op RetailTrends: 'Amazon zou in Nederland binnen tien jaar een omzet kunnen hebben van zo’n tien miljard euro, goed voor vijf tot tien procent van de totale retailmarkt in 2030'. Vanuit bovenstaande opsomming van feiten zouden ze daarmee aardig op weg zijn. ECDB (e-commerce database), dat met meer dan 50 medewerkers 'made in Germany' premium data-analyses biedt en Statista houden het vooralsnog op ongeveer €1 miljard. Amazon zelf publiceert geen gedetailleerde omzetcijfers per land, zoals voor Nederland, in zijn officiële financiële rapportages. In plaats daarvan rapporteert Amazon zijn resultaten op regionaal niveau, bijvoorbeeld voor Noord-Amerika, Europa en internationaal. Nederland valt onder de bredere categorie "International" of "Europe", waardoor specifieke cijfers voor Amazon.nl niet direct uit de kwartaal- of jaarverslagen zijn af te leiden.
De Europese Commissie heeft haar nieuwe Single Market Strategy 2025 gepresenteerd – een ambitieus plan om de interne markt van de EU te moderniseren en toekomstbestendig te maken. Deze strategie is gericht op het wegnemen van barrières, het stimuleren van innovatie en het ondersteunen van bedrijven, met een bijzondere focus op kmo’s. De strategie richt zich op vijf speerpunten: 1. Barrières wegnemen: de EU pakt de 10 grootste handelsbelemmeringen aan, versnelt standaardisatieprocessen en introduceert een digitaal productpaspoort. Ook wordt prijsdiscriminatie in de detailhandel aangepakt en wordt de erkenning van beroepskwalificaties vereenvoudigd. 2. Slimmere dienstenregulering: er komt een sectorgerichte aanpak voor onder andere de bouw- en pakketbezorgsector. Bedrijven die grensoverschrijdende diensten aanbieden, zoals installatie of reparatie, krijgen betere ondersteuning. 3. Kleine en middelgrote ondernemingen centraal: met initiatieven zoals een “SME ID”, een nieuwe beurscategorie voor middelgrote bedrijven en een “SME check” op nieuw beleid, wil de EU de regeldruk verlagen en de toegang tot financiering verbeteren. 4. Digitale versnelling: overheidsprocedures worden standaard digitaal. Ook wordt de interoperabiliteit tussen lidstaten verbeterd, wat administratieve lasten vermindert. 5. Once-Only System: dankzij het Once-Only Technical System (OOTS) hoeven burgers en bedrijven officiële documenten slechts één keer aan te leveren bij overheidsdiensten – een grote stap richting eenvoud en efficiëntie.
Commentaar Rabobank: De 'Single Market Strategy 2025' van de Europese Commissie, het plan om de interne markt van de EU – een economische ruimte van 450 miljoen mensen en 26 miljoen bedrijven – te versterken, vereenvoudigen en toekomstbestendig te maken, is gelanceerd. Met deze strategie wil de EU een markt creëren waarin bedrijven kunnen floreren en burgers gemakkelijker toegang hebben tot diensten en producten – over grenzen heen. In een wereld van geopolitieke spanningen en economische onzekerheid is een sterke interne markt cruciaal voor de strategische autonomie van Europa. Een goed functionerende interne markt is essentieel voor economische groei, innovatie en concurrentievermogen. De strategie is erop gericht de volledige economische potentie van de interne markt te benutten door obstakels weg te nemen, digitalisering te versnellen en bedrijven beter te ondersteunen. De Commissie heeft begin 2025 een consultatieronde gehouden waarin burgers, bedrijven en belanghebbenden input konden geven. De feedback wordt verwerkt in een actieplan dat de komende jaren wordt uitgerold waarbij de aandachtspunten worden omgezet in effectieve regelgeving zodat retailers in de EU weerbaarder worden.
De Britse retailsector heeft in de afgelopen tien jaar meer dan 360.000 banen verloren. In maart 2025 waren er nog 2,76 miljoen banen in de sector, wat neerkomt op een daling van 364.000 (-11.65%) ten opzichte van 2015.
Commentaar Rabobank: Hoewel het procentuele verlies niet extreem lijkt, is de daling in absolute aantallen zeer groot vergeleken met andere sectoren. Bovendien is de structurele aard van het verlies (door automatisering en veranderend consumentengedrag) zorgwekkender dan tijdelijke schommelingen in andere sectoren. De verschuiving in het VK betreft vooral parttimefuncties in fysieke winkels. Tegelijkertijd is er een toename van banen in e-commerce, logistiek, magazijnbeheer en bezorgdiensten, mede door de opkomst van online winkelen. De vraag naar personeel in distributiecentra en fulfilment is toegenomen. Alles bij elkaar compenseren die nieuwe banen niet voor het verlies in traditionele retail en hebben ze bovendien andere kenmerken: Meer fulltime en ploegendiensten. Minder klantcontact, meer logistiek werk. Vaak op andere locaties (bijv. buiten stadscentra).
De eerste World Franchise Day werd wereldwijd gevierd op 11 juni 2025, een moment om stil te staan bij de kracht van samenwerking, ondernemerschap en economische groei. Vanaf 2026 zal World Franchise Day jaarlijks plaatsvinden op de tweede woensdag van juni. Het doel is om het belang van franchising als bedrijfsmodel te onderstrepen en de economische en maatschappelijke impact ervan wereldwijd onder de aandacht te brengen. In Nederland is franchising al jaren een stabiele en innovatieve motor binnen de retail, horeca, dienstverlening en zorg. De cijfers van de Nederlandse Franchise Vereniging onderstrepen dat. Nederland telt in 2025: 917 franchiseformules met 34.849 franchisevestigingen en 410.500 medewerkers die een omzet van €46 miljard (excl. btw) realiseren.
Commentaar Rabobank: Franchiseformules zijn diepgeworteld in onze winkelstraten en winkelcentra. Van supermarkten en cafetaria’s tot hypotheekadvieskantoren en zorginstellingen – franchising is een bepalende factor in het Nederlandse winkellandschap. De kern van de kracht van franchising ligt in de synergie tussen zelfstandigheid en collectieve kracht. Franchisenemers zijn zelfstandig ondernemer, maar profiteren van 1) een bewezen bedrijfsmodel, met 2) een sterke merknaam en marketingondersteuning, 3) inkoopvoordelen en schaalgrootte en 4) training, innovatie en kennisdeling. Tegelijkertijd brengen lokale ondernemers hun lokale marktkennis, klantgerichtheid en ondernemerschap in. Deze combinatie maakt franchising veerkrachtig, schaalbaar en toekomstbestendig. De komende jaren liggen er volop kansen voor verdere groei. Tegelijkertijd vraagt de veranderende consumentenvraag om flexibiliteit en innovatie. Franchiseformules die hierop weten in te spelen, zullen hun voorsprong behouden.
Verduurzaming van winkels en horecapanden vraagt om samenwerking tussen huurders en verhuurders. Daarom is er het initiatief Samen Duurzamer | Retail-Horeca-Vastgoed, opgezet door brancheorganisaties zoals INretail, Raad Nederlandse Detailhandel, Vakcentrum, Vastgoedbelang, Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, Vastgoedoverleg en IVBN. Dit initiatief richt zich specifiek op het verduurzamen van beleggingsvastgoed – panden die door ondernemers worden gehuurd van professionele of particuliere vastgoedeigenaren. Samen met ondernemers en vastgoedeigenaren wordt gekeken naar vragen als: Wat kan er verbeterd worden aan het pand? Waar liggen kansen voor energiebesparing? Hoe verdeel je de investeringen en verantwoordelijkheden? Het initiatief biedt praktijkvoorbeelden en tools om samen aan de slag te gaan. Verduurzaming begint met één goed gesprek. Doe je mee? Download hier het Retail Inspiratiedocument Duurzaamheid: samen werken aan de winkel en ga aan de slag!
Commentaar Rabobank: In onze Sectorvisie op de Detailhandel non-food richting 2040 roepen we ondernemers op om niet alleen hun producten, maar ook hun eigen bedrijfsvoering en vastgoed in eigen gebruik te verduurzamen in transitie naar 100% circulair en klimaatneutraal. Denk aan winkels, kantoren of magazijnen die je als ondernemer zelf bezit en gebruikt. Zelf kun je als retailer nog veel doen om je eigen bedrijfsproces te verduurzamen. Bijvoorbeeld via het groen opwekken van energie, verduurzaming van winkels, kantoren en logistiek vastgoed via energiebesparende maatregelen, duurzaam verpakken, elektrificatie van logistiek en transport (last-mile delivery), afval verminderen, duurzaam productontwerp en het aanbieden van producten als een dienst. Deze investeringen zijn niet alleen goed voor het milieu, maar vaak ook financieel aantrekkelijk door lagere energiekosten en waarde behoud van het pand. Bovendien wordt wet- en regelgeving steeds strenger, bijvoorbeeld op het gebied van energielabels en emissievrije zones. Denk aan overheidsverplichtingen voor de verduurzaming van winkelpanden, hoofdkantoren en magazijnen die steeds meer modulair en circulair zullen worden vanuit eisen rondom energielabels en emissievrije binnensteden. Verduurzaam jouw bedrijfspand: Rabobank streeft naar een gemiddeld energielabel C in 2030 voor vastgoed in eigen gebruik dat wij financieren. Panden met de laagste labels zullen wij in de toekomst niet zomaar meer financieren. Daarom helpen we ondernemers met inzicht, financiering én de Rabo MKB Duurzaamheidsbijdrage. Maar waar begin je? We helpen je graag op weg met een stappenplan, tips en inspiratie.
Het Nederlandse kledingmerk MR MARVIS zet opnieuw een stap in zijn fysieke expansie met de opening van zijn allereerste shop-in-shop. Deze bevindt zich in de gerenommeerde multibrand-winkel Van Dijk in Waalwijk, een stad met een rijke geschiedenis in de leer- en schoenenindustrie. De keuze voor Van Dijk is strategisch: de winkel bestaat al meer dan zeventig jaar en vertegenwoordigt meer dan 120 mode- en lifestylemerken. Medeoprichter Steven Vrendenbarg noemt Van Dijk ‘een toonaangevende retailer in het premiumsegment’, en ziet de samenwerking als een perfecte match.
In de ruim 3.000 m² grote winkel is nu een selectie van de MR MARVIS-collectie verkrijgbaar. Volgens het merk moet deze shop-in-shop een aanjager zijn voor verdere groei, met meer samenwerkingen met gelijkgestemde retailers in het vooruitzicht. Eigenaar Hans van Dijk is enthousiast: ‘MR MARVIS biedt een frisse kijk op mode met een consistente pasvorm – precies wat onze klanten verwachten.’
Commentaar Rabobank: Met deze stap laat MR MARVIS zien dat het merk niet alleen inzet op eigen winkels, maar ook op slimme samenwerkingen om zijn bereik te vergroten. Toen MR MARVIS in 2021 werd uitgeroepen tot ‘VEDIS New Retail Champion’ gingen we daar op bezoek om te komen tot het rapport ‘MR. MARVIS – De kracht van een innovatief concept’ met gedachten over wat andere merken en retailers konden leren van MR MARVIS. Onze voorspelling toen was dat ‘groothandelen’ voor het merk geen goed idee was maar het openen van shop-in-shops binnen warenhuizen of grotere fysieke winkels op langere termijn wel een groeikans was. En zie hier, de eerste is recent geopend in Waalwijk! Quote uit het rapport: 'Een groothandelsoperatie zou de omzet op korte termijn flink kunnen aanjagen. Wij denken echter dat de nadelen hiervan veel groter zijn dan de potentiële omzetvoordelen. MR MARVIS geeft met de groothandel een deel van de controle over de waardeketen op, wat nu juist een sterk punt is. Zo is er geen garantie dat de zelfstandige retailers het merkbeeld op een goede manier neerzetten. Ook is er geen controle over de prijsstelling. Wellicht gaan de zelfstandige retailers stunten met prijzen wat slecht is voor het imago en ook de prijsstelling van de overige touchpoints (waaronder de eigen webshop en de eigen winkels) raakt. Via ‘shop-in-shop’ kan ook extra omzet en naamsbekendheid worden verkregen, waarbij MR MARVIS toch de volledige controle blijft houden'.
MR MARVIS blijft groeien. In het eerste kwartaal van 2025 opende het merk drie nieuwe winkels, waarmee het zijn internationale ambities kracht bijzet. In Hamburg werd een flagshipstore geopend in het bruisende Passagenviertel. Deze winkel weerspiegelt volgens het merk de kenmerkende stijl van MR MARVIS: modern, kleurrijk en duurzaam. Ook in eigen land blijft het merk niet stilzitten. In Leiden opende een nieuwe winkel aan de Aalmarkt, met een fris interieur en innovatieve elementen. Daarnaast is er een tijdelijke pop-up in Amsterdam, waar klanten het volledige assortiment kunnen ontdekken. Met deze uitbreiding zet MR MARVIS een duidelijke stap richting zijn doel: 25 winkels wereldwijd tegen eind 2025. De focus ligt op duurzame groei en het versterken van de fysieke winkelervaring, waarbij beleving en kwaliteit centraal staan.
Commentaar Rabobank: In hetzelfde rapport beschreven we dat het uitbreiden van online met fysieke touchpoints diverse voordelen heeft, zowel voor MR MARVIS als voor de klant. Zo kan extra omzet en marge worden gemaakt en wordt het merk meer zichtbaar door de winkellocaties in grote steden. De klanten krijgen meer mogelijkheden om zich te oriënteren, de producten te kopen en informatie en service te krijgen. Ook kunnen voor de klant proposities worden gemaakt waarbij de touchpoints worden gecombineerd, bijvoorbeeld Buy Online Pick-up In Store (BOPIS). Omdat online de basis is van het businessmodel, is het niet per se nodig om winst te maken op de winkeloperatie. Het gaat immers om veel meer dan de vraag ‘hoe winstgevend zijn mijn fysieke winkels’. De kernvraag is: kan ik voldoende klantwaarde genereren met het geheel aan touchpoints voor mijn klanten en is het totale rendement daarop voldoende. Die kernvraag kan alleen vanuit de gehele retail-operatie worden beantwoord.
Toen Platform De Nieuwe Winkelstraat (DNWS) vroeg om een bijdrage aan de video ter ere van 10 jaar DNWS was het antwoord uiteraard ja. In Sittard stond Johan Schomaker met de filmcrew klaar :). Quote: 'Rabobank is een coöperatieve bank met een missie: Growing a better world together. We hebben vanaf de start van DNWS vanuit onze centrale rol als Sectormanager Detail- en groothandel veel energie gestopt in het verbinden van lokale banken aan platform DNWS en vanuit een nauwe samenwerking ook veel lokale projecten opgestart. En we verbinden nog steeds vanuit vragen uit ons netwerk. In onze Sectorvisie op de Detailhandel non-food richting 2040 (zie link in de comments) benadrukken we steeds de waarde van winkels voor de economie en het verdienvermogen van Nederland én de sociale toegevoegde waarde aan de vitaliteit en leefbaarheid van de Nederlandse binnensteden en kernen, die daardoor een aantrekkelijke plek vormen om te werken, beleven, ontmoeten en ontspannen. Winkels vormen samen met horeca het hart van de aantrekkelijkheid, vitaliteit en leefbaarheid en beide zijn grote werkgevers. Wij voorzien dat binnenstad steeds meer wordt ingericht als een eco-systeem waarin wonen, werken, recreëren, cultuur, zorg en dienstverlening bijdragen aan de vitaliteit en leefbaarheid. Samenwerking tussen gemeentes, vastgoedeigenaren en ondernemers is daarbij belangrijk, met een focus op centrale regie in centrumgebieden als (regionale) ecosystemen met een duidelijke propositie'.
Commentaar Rabobank: De visie van Platform De Nieuwe Winkelstraat sluiten naadloos aan op onze eerdere tijdloze blog ‘Nieuwe impulsen voor winkelgebieden’ waarin we beschreven dat stakeholders flink aan de slag moeten vanuit drie hoofdthema’s: 1. Zorg voor centrale regie in winkelgebieden, 2. Maak duidelijk waarom de klant moet komen en 3. Zoek meer samenwerkingspartners en beloon de samenwerking. Veel centrumgebieden blijven qua regie en aansturing echter behoorlijk achter. Het eigendom is versnipperd, er is niet of nauwelijks sprake van een concept en de regie is ver te zoeken. Als er niets gebeurt, dreigt een neerwaartse spiraal. Online groeit meer en meer, winkels en winkelgebieden komen verder onder druk, verdienen te weinig geld om te kunnen investeren, worden nog minder aantrekkelijk waardoor de klanten nog sneller vluchten naar online. Die neerwaartse spiraal heeft veel verliezers waaronder retailers (druk op traffic en omzet en marge), vastgoedeigenaren (druk op huren en waarden) en gemeenten (verpauperde binnensteden). Een oplossing is om het centrummanagement meer strategisch te maken en meer bevoegdheden te geven als echt strategische functie die het profiel en DNA van het winkelgebied bepaalt en bewaakt en de regie voert. Een meer ingrijpende oplossing is het oprichten van een vastgoedfonds voor een winkelgebied. De eigenaren brengen hun panden in en krijgen hiervoor aandelen in het vastgoedfonds terug. Het vastgoedfonds krijgt vervolgens een eigen management en mandaat.
Platform De Nieuwe WinkelStraat bestaat 10 jaar!
In een blog op BuurtKadoos ‘Op weg naar een digitale, circulaire toekomst’ leggen we uit dat retailers zich moeten voorbereiden op de steeds grotere invloed van technologie en duurzaamheid, terwijl ze ook rekening moeten houden met schaarste aan arbeid, ruimte en grondstoffen. Voor veel ondernemers vragen deze uitdagingen om een grondige heroverweging van diepgewortelde overtuigingen en werkwijzen. Niet elke retailer zal overleven. Aanpassingsvermogen, de klant centraal stellen en inspelen op onderstaande uitdagingen is van groot belang: 1. De binnenstad wordt niet langer ingericht als winkelgebied, maar meer als een ecosysteem. Wonen, werken, recreëren, cultuur, zorg en dienstverlening dragen bij aan de vitaliteit en leefbaarheid. Gemeenten, vastgoedeigenaren en ondernemers moeten nauw samenwerken met een focus op centrale regie in centrumgebieden als (regionale) ecosystemen met een duidelijke propositie. 2. Elke onderneming moet een digitale strategie hebben. Digitalisering kan ook de arbeidsproductiviteit verhogen en zo een deel van de krapte op de arbeidsmarkt oplossen. Let echter op de toenemende cyberrisico’s. 3. De schaarste op de arbeidsmarkt zal tot 2040 toenemen. De vergrijzing zorgt voor een nieuwe dynamiek in de leeftijdsstructuur en leidt tot een tekort aan personeel en bedrijfsopvolging. Tegelijkertijd ontstaan er kansen. 4. Prijs, in combinatie met kwaliteit, is de dominante factor bij aankoopbeslissingen van het grootste deel van de Nederlandse bevolking. Een retailer moet inzetten op kwaliteit en service en kiezen of prijs hét issue is of juist géén issue. Want alleen op prijs en product win je niet van de enorme concurrentie. 5. De schaarste aan grondstoffen zet de beschikbaarheid van producten onder druk. Retailers en producenten moeten gezamenlijk werken aan initiatieven om reststromen te zamelen en om te zetten naar grondstoffen. Een frictieloze klantreis voor reststromen wordt even belangrijk als die voor aankopen. Europa moet ook hierin een cruciale rol spelen. De sector moet meer transparantie en traceerbaarheid bieden en verantwoordelijkheid nemen voor de hele keten.
Niet elke retailer zal overleven
In de vakbladen van Qumedia - WTM (Woon Trend Magazine), KIM (Keuken- en Interieur Magazine), STS (Sanitair- en Tegelspecialist) en ZVM (Zonvak Magazine) - dagen we in de blog ‘De woonboulevard blijft in beweging’ de lezer uit om goed na te denken over succesvolle woonwinkels en woonboulevards. De toekomst van de woonboulevard is geen vanzelfsprekendheid. Gemeenten kijken steeds vaker naar dit soort locaties voor woningbouw. En laat dat nou net niet zo makkelijk te combineren zijn met winkels die ruimte nodig hebben voor showrooms en voorraad. Hier ligt een duidelijke uitdaging, maar ook een kans. Winkeliers en gemeenten moeten veel meer met elkaar optrekken. Alleen zo blijft de buitenstad een waardevolle aanvulling op de binnenstad, in plaats van een concurrent. In 2020 waren we onderdeel van de ‘Tafel vitale buitenstad’ die was ingericht vanuit de Retailagenda. In de brochure ‘Tijd voor de vitale buitenstad’ die daar het eindresultaat van was lees je alles over het plan van aanpak waarmee je op weg kan naar een vitale buitenstad. Want naast vitale binnensteden zijn vitale buitensteden ook een belangrijk thema binnen de dynamische detail- en groothandel.
Blijf regisseur van het eigen gebied en werk optimaal samen aan toegevoegde waarde voor consumenten
In een blog op RetailTrends leggen we uit ‘Waarom retailmedia hét antwoord is op stijgende kosten en AI-concurrentie’. Retailmerken hebben grote mediawaarde. Ze beschikken over iets wat traditionele mediabedrijven vaak missen: context, vertrouwen en koopintentie. Klanten komen bewust naar een winkel of webshop, zijn actief op zoek naar inspiratie of een oplossing en staan open voor beïnvloeding. Toch blijft deze mediawaarde grotendeels onbenut. Retailers zien hun kanalen nog te vaak uitsluitend als verkoopinstrumenten, terwijl ze kunnen functioneren als krachtige mediaplatforms.
Deze blog is een vervolg op een reeks van 4 eerdere blogs in samenwerking met oud-collega Jos Voss rondom dit onderwerp vanuit de kerngedachte: 'Als je fysieke winkels blijft bekijken vanuit de ‘oude’ kpi’s, dan mis je een heel belangrijke waarde: die van de klantervaring'. De Winkel Draait Door (04-2020): Het wordt tijd om de kracht van winkels, de sociale interactie daarbinnen en de opgedane klantervaring echt belangrijk te maken. Dat wil zeggen: uit te drukken in geld door een waarde toe te kennen per consumentenervaring. De traffic en ervaring binnen fysieke stores, maar ook binnen de overige digitale omnichannelkanalen, hebben waarde die nog veel te weinig benut wordt. Retailers kunnen een sterk mediakanaal worden voor merken die een deel van hun totale marketingbudget, en dus nadrukkelijk niet alleen het trademarketing-budget, daar gaan besteden. Zo ontstaat een nieuw verdienmodel, waarbij merken bijdragen aan de winst van de retailer. Waarom winkels waarde hebben (10-2020): Normaal gesproken krijgen retailers alleen vanuit de marge over het verkochte product betaald voor de mediawaarde die gegenereerd wordt op het moment van daadwerkelijke aankoop. Maar ook een consumentenreis die niet is afgemaakt – bijvoorbeeld omdat de klant besluit om de aankoop nog een jaar uit te stellen – heeft mediawaarde. De consument weet nu immers veel meer over het merk dan in het begin en kan die kennis gebruiken als hij later of ergens anders gaat kopen. Zo maak je waardevolle content (04-2021): Klanten willen geen producten maar oplossingen en content is de schakel tussen die twee. Wie denkt als een mediamerk kan zijn bereik meer en beter verzilveren. Met een aantal tips breng je deze visie laagdrempelig in de praktijk. Goed nieuws: je hoeft het wiel niet helemaal zelf uit te vinden. Content maken voor de kleintjes (10-2021): Veel grote retailers zullen hierin hun weg wel vinden omdat zij voldoende schaal, mensen en middelen hebben. De vraag is echter hoe zelfstandig ondernemers dit het best aanpakken. Voor hen hebben we een aantal ideeën uitgewerkt in drie groepen: go big, go niche, go smart.
Als je fysieke winkels blijft bekijken vanuit de ‘oude’ kpi’s, dan mis je de waarde van klantervaringen
In een blog voor de lezers van vakblad ERM (ElektroRetailMagazine) leggen we uit ‘Waarom het recht op reparatie zo belangrijk is’ op weg naar een eerlijke, circulaire economie waarin reparatie, hergebruik en samenwerking centraal staan. Het recht op reparatie is geen simpele verandering. Het vraagt iets van fabrikanten, winkels én consumenten. Maar het is wel een stap in de goede richting. Minder verspilling, minder vervuiling, en meer grip voor jou als consument op je eigen spullen. Dus de volgende keer dat iets stukgaat, denk dan even na: moet het echt weg? Of is repareren misschien toch de betere keuze? Techniek Nederland onderstreept het belang van het recht op reparatie. Voor hen is dit onderwerp al jaren een strategische prioriteit, vanuit het perspectief van zowel duurzaamheid als marktontwikkeling. Het recht op reparatie vraagt niet alleen om wetgeving, maar ook om: 1. Betaalbare en toegankelijke onderdelen en documentatie; 2, Gelijk speelveld tussen fabrikanten, onafhankelijke reparateurs en refurbishers; 3. Transparantie voor consumenten over repareerbaarheid en gebruiksduur; 4. Een professionele reparatiesector die kwaliteit en veiligheid borgt.
Met initiatieven zoals het Nationaal Reparateursregister, de ontwikkeling van uniforme gebruiksduurtabellen en het Keurmerk Refurbished draagt Techniek Nederland actief bij aan een robuuste reparatie- en refurbishmentketen op weg naar een circulaire elektronicaketen. Ook MicroFix (Samen (repareren) tegen e-waste) merkt dagelijks dat reparatie loont: minder e-waste, minder grondstoffenverspilling en meer regie voor de gebruiker. Repareren vraagt om samenwerking tussen fabrikanten, retailers én reparatiepartners. Daar zetten zij zich elke dag voor in.
Het recht op reparatie is essentieel voor een circulaire economie
In een interview met de Volkskrant ‘De eerste twaalf Blokkers gaan weer open: ‘Kijken of ze die fijne vuilniszakken nog hebben’ gaan we in op de levenskracht van de Nederlandse winkelstraat en de opening van de eerste 12 nieuwe Blokkers. Transities bieden kansen voor nieuwe aanbieders. Wij zien die met name voor grote ondernemingen en kleinere nichespelers. Voor lokale, zelfstandige winkels en niche spelers blijven er kansen, mits zij een echte relatie met de klant opbouwen en onderscheidend zijn. En daar zijn dus ook kansen voor de nieuwe Blokker-winkels, zeker in dorpskernen of kleinere gemeentes. Maar om echt te kunnen gaan bloeien zal Blokker ook hard moeten gaan groeien. En dat is een echte uitdaging want de concurrentie is groot. Blokker zal hard aan de bak moeten om te groeien om de benodigde schaalvoordelen in inkoop, marketing en logistiek te kunnen bereiken die nodig zijn om echt te kunnen concurreren in de verdringingsmarkt die de detailhandel nu eenmaal is.
Om te bloeien zal Blokker ook moeten gaan groeien
Tijdens de PROVADA raasden we in een keynote speech in hoog tempo in 5 minuten door 50 jaar retail. We keken eerst 30 jaar terug en vervolgens 20 jaar vooruit. We deelden de 3 grootste retail-lessen van de afgelopen 30 jaar, waar veel retailers vandaag de dag nog steeds worstelen, en maakten een brug naar de visie van Rabobank op de toekomst van de online en fysieke detailhandel richting 2040, en nog belangrijker: de 5 transitiepaden op weg daar naartoe. Daarin hebben we gehamerd op het belang van innovatie en zelf écht willen veranderen, écht ondernemerschap en échte snelheid van handelen. Andere sprekers waren René Vierkant (Vierders), Han Sterk (Norah), Sander Verseput (Chainels), Michiel Maartens (DA Drogisterij Parfumerie), Philippe Brand (CBRE IM), Sabina Erftemeijer (Raad Nederlandse Detailhandel (RND) en Johan Spin die namens Savills Nederland zijn visie op de retailmarkt deelde tijdens het seminar ‘Retail is terug… en sterker dan ooit!’ georganiseerd in samenwerking met Sociëteit Vastgoed Netwerk® (SVN).
Innovation is no certain guarantee for success, lack of innovation is certainly a guarantee for failure
De val van het kabinet heeft naar verwachting weinig invloed op de Nederlandse sectoren. Het Amerikaanse handelsbeleid en de handelsoorlog die daarvan het gevolg is, raken wel verschillende sectoren, direct of indirect. We schetsen in de ‘Sectorprognoses juni 2025: sectorale scenario’s voor de Amerikaanse handelsoorlog’ de gevolgen in verschillende scenario's. We verwachten dat de VS na de pauze van 90 dagen toch de wederkerige heffingen invoert op Europa zoals aangekondigd tijdens ‘Liberation Day’. Op alle Europese goederen zal dan een importheffing van in totaal 20% gelden: 10% universeel tarief en 10% wederkerig tarief specifiek voor de EU. Voor specifieke producten, zoals staal en aluminium en auto’s en auto-onderdelen, geldt al een verhoogde importheffing. Voor auto’s en auto-onderdelen is dat 25%, ingegaan op 3 april. Voor staal en aluminium was dat ook 25%, ingegaan op 12 maart. Maar die heffing is inmiddels verhoogd naar 50% per 4 juni. We verwachten dat de EU deze sectorspecifieke heffingen zal vergelden, maar we verwachten geen vergelding voor de algemene heffing. We houden er ook rekening mee dat de overheid flink extra gaat investeren in defensie. Daarnaast voorzien we dat de consumentenbestedingen op peil blijven. De krappe arbeidsmarkt zorgt nog altijd voor veel werkgelegenheid, wat de koopkracht van huishoudens ondersteunt. Ook in de twee alternatieve scenario’s zijn de defensie-uitgaven hoog en blijft de werkloosheid laag. De Nederlandse handelssector bestaat uit de groothandel en de detailhandel. Met name de groothandel, waarvan een deel een belangrijke schakel vormt in de internationale handel, zal de gevolgen van de handelsoorlog voelen. De impact op de detailhandel verloopt minder rechtstreeks. De detailhandel is meer gericht op het binnenland en wordt voornamelijk geraakt als de Nederlandse consument minder gaat besteden. Hoewel de consument voorzichtiger kan worden tijdens economische tegenwind, verwachten we dat de werkloosheid vanwege de krappe arbeidsmarkt niet al te hoog oploopt. Daardoor blijft de koopkracht van consumenten op peil.